We gebruiken cookies om onze webpagina te verbeteren. Raadpleeg ons cookiebeleid .

NAS 343

Inleiding op systeemmigratie

Leer hoe u uw harde schijven en gegevens kunt migreren naar een andere ASUSTOR NAS.

2024-7-19

CURSUSDOELSTELLINGEN

Na het afwerken van deze cursus moet u het volgende kunnen:

  1. De gegevens en harde schijven van uw NAS migreren naar een andere ASUSTOR NAS.

VOORWAARDEN

Cursusvoorwaarden:

Geen

Van studenten wordt verwacht dat zij beschikken over een actieve kennis van:

Nvt


OVERZICHT

1. Systeemmigratie

1.1 Systeemmigratie

1.2 Aanvullende opmerkingen





1. Systeemmigratie

Met het ingebouwde mechanisme voor systeemmigratie van ASUSTOR kunt u snel een upgrade uitvoeren van uw huidig NAS-model naar een nieuwere door uw originele harde schijven te verplaatsen naar een nieuw NAS-systeem. Deze functie is ook extreem nuttig in het geval van een systeemstoring of defect. U hoeft uw harde schijven alleen van het ene systeem naar het andere te verplaatsen, zonder dat u gegevens hoeft over te dragen of het volledige systeem opnieuw moet installeren.



1.1 Systeemmigratie

Oudere NAS apparaten ontvangen mogelijk niet de nieuwste updates voor ADM als de ondersteuning beeindigd wordt. Dit betekent dat er een discrepantie kan zijn tussen de versies. Als er een oudere NAS gebruikt wordt dan het doel voor een systeem migratie, zorgt u er dan voor dat de ADM versie van de doel NAS gelijk is aan of groter is dan de ADM versie op de bron NAS.


Opmerking:

  • Volumes die gekoppeld zijn aan een cache schijf kunnen niet migreren. SSD caching moet ontkoppeld worden voordat een systeem migratie uitgevoerd wordt.
  • Het aantal schijfsleuven in de bestemmings-NAS moet gelijk zijn aan of groter zijn dan het aantal schijfsleuven in de originele NAS.
  • Wanneer u migreert naar een nieuwe NAS, moet de eerste stationssleuf van de nieuwe NAS (vanaf de linkerzijde) een harde schijf bevatten. De volgorde waarin de harde schijven in de stationssleuven zitten, heeft geen belang en moet niet dezelfde zijn als in het originele systeem.
  • Om een M.2 SSD volume te migreren, moet de doel-NAS tenminste het zelfde aantal M.2 slots hebben als de bron-NAS. Het eerste M.2 slot van de doel-NAS moet een M.2 SSD bevatten.
  • Om uw CloudID naar een nieuwe NAS te verplaatsen, volgt u de stappen hieronder om het Cloud ID op de bron NAS te wijzigen.
    • Selecteer EZ-Connect onder Instellingen op de bron NAS.
    • Klik op Hernoem en geef uw NAS een ander cloud ID om de originele versie vrij te geven en klik op Toepassen.
    • Als u gemigreerd bent naar uw nieuwe NAS, gebruikt u dezelfde stappen als hierboven om het CloudID te hernoemen naar het CloudID dat u oorspronkelijk wilde gebruiken.

De ADM versie van de doel NAS is gelijk aan of groter dan de ADM versie van de bron NAS.

  • Schakel uw NAS uit.
  • Schrijf al uw harde schijven over van uw NAS naar de nieuwe NAS, en start hem op.
  • Na de herstart zal ADM normaal functioneren.
  • Upgrade alle apps op App Central indien nodig.






Als de ADM versie van de bron NAS hoger is dan 4.1, voer dan geen migratie uit naar deze modellen NAS apparaten: AS10, AS50, AS51, AS70, AS-20, AS-30 en AS-60.

Als de ADM versie van de bron NAS hoger is dan 4.0, voer dan geen migratie uit naar deze modellen NAS apparaten: AS-20, AS-30 en AS-60.


Productondersteuningstatus

Niet ondersteunde modellen van ADM De laatste grote ondersteunde ADM
AS10, AS50, AS51, AS70 ADM 4.0.x
AS-20, AS-30, AS-60 ADM 3.5.9



  • Verwijder ale harde schijven van de doel NAS, verbind hem met internet, en zet hem aan.
  • Als de initialisatie pagina verschijnt, plaats de harde schijven van de bron NAS.


  • Wacht tot de harde schijven online komen en het volgende scherm verschijnt.
  • Klik op Volgende. Herlaad de pagina als deze niet verschijnt.
    • Als het volgende scherm niet verschijnt, controleer dan of de ADM versie van de doel NAS al gelijk is aan of groter dan dat van de bron NAS. Initialiseer de NAS niet. Druk op de powerknop en hou deze 1.5 secinden ingedrukt om de NAS aft e sluiten, negeer de volgende stappen en klik hier om meer te weten te komen over systeem migratie.


  • Klik aub op ASUSTOR Live update en vervolgens op Volgende. Initialiseer uw NAS niet. Initialisatie zal alle data op de harde schijven verwijderen.


  • Uw NAS zal herstarten om de update te voltooien.


  • Na de herstart zal ADM normaal functioneren.
  • Upgrade alle apps op App Central indien nodig.


1.2 Aanvullende opmerkingen

  • Als u EZ-Connect gebruikt, moet u deze opnieuw inschakelen na de systeemmigratie.
  • Om te voorkomen dat gegevens per ongeluk verloren gaan, raden wij u sterk aan eerst een back-up te maken van uw gegevens op uw NAS voordat u uw systeem migreert.
  • De Btrfs-harde schijven kunnen niet migreren naar de AS10, AS-20, AS-30, AS-60, AS11, AS33-serie.
  • De maximale capaciteit van een enkel volume voor 32-bit NAS apparaten is 16TB. Dit betekent dat de AS-20, AS-30 en AS10 series geen volumes kunnen creëren met een totale grootte van meer dan 16 TB. Hoewel volumes die vanaf deze modellen gemigreerd zijn goed zullen werken in nieuwere NAS modellen, zal de capaciteit van het volume dat gecreërd is op een 32-bit NAS nog altijd gelimiteerd zijn tot 16 TB. Om de maximaal mogelijke volume omvang te gebruiken op een nieuwer NAS apparaat, adviseert ASUSTOR om alle data over te zetten naar een apart opslag apparaat en het volume opieuw op te bouwen op de nieuwere NAS.
  • Als de volumecapaciteit van de bron-NAS groter is dan 16 TB, voer dan geen migratie uit naar deze modellen NAS apparaten: AS10, AS-20 en AS-30.

Als u nieuwe schijven wilt toevoegen om de opslagcapaciteit van uw NAS te vergroten, zie: NAS 352: RAID-niveaumigratie en capaciteitsuitbreiding




Meer informatie

Was dit artikel nuttig? Ja / Nee