Voordat je een kaart aanmaakt, moet je ervoor zorgen dat je het volgende hebt voltooid:
Surveillance Center is geïnstalleerd en ingeschakeld.
De installatie van IP-camera's is voltooid.
Een afbeeldingsbestand voorbereid dat je als plattegrond gaat gebruiken.
1.2 Een kaartbestand uploaden
STAP 1
Open Surveillance Center met de beheerdersaccount.
Selecteer [Instellingen] [Kaarten].
Nu zou je de kaarteditor moeten kunnen zien. De 3 functieknoppen in de linkerbovenhoek hebben de volgende functies: Nieuwe kaart toevoegen, geselecteerde kaart bewerken en geselecteerde kaart verwijderen.
STAP 2
Klik op de knop [Toevoegen].
Voer een naam in voor de kaart en selecteer vervolgens het afbeeldingsbestand dat u voor de kaart wilt gebruiken.
1.3 Cameralocatie en -hoek configureren
In de bewerkingsmodus kun je "slepen en neerzetten" gebruiken om camera's op een willekeurige plek op de kaart te zetten. Als je een camera wilt verwijderen, sleep je deze gewoon terug naar de apparatenlijst. Houd er rekening mee dat elke individuele camera slechts aan één kaart tegelijk kan worden toegewezen.
Je kunt de hoek van het camerapictogram op de kaart wijzigen door erop te klikken.
1.4 Kaartkoppelingen maken
Als je meerdere kaarten hebt, kun je kaartkoppelingen maken op je kaarten. Zo kun je snel en gemakkelijk overschakelen naar een bijbehorende kaart.
STAP 1
Selecteer de kaart die je wilt bewerken en klik vervolgens op [Bewerken].
Op dit moment kun je "slepen en neerzetten" gebruiken om andere kaarten uit de kaartenlijst te plaatsen op een positie in de kaart die je aan het bewerken bent. Als je een kaartkoppeling wilt verwijderen, sleep je het kaartpictogram gewoon terug naar de kaartenlijst.
Nadat je een kaartkoppeling hebt gemaakt, kun je op het kaartpictogram (kaartkoppeling) klikken om snel naar die kaart te gaan.
2. Kaarten gebruiken
Na het aanmaken van een kaart kunnen alle gebruikers de kaartfunctie gebruiken vanuit de live weergave-interface.
2.1 Basisbediening
In het functiemenu aan de rechterkant van de interface kun je de kaartfunctie openen door op de knop Kaartfunctie te klikken.
Je kunt het kaartvenster naar elke gewenste locatie op je scherm verplaatsen. Als je computer is ingesteld op een dubbele monitor, kun je het kaartvenster ook naar je andere monitor verplaatsen om zowel de live-weergave-interface als je kaarten tegelijk te bekijken.
Je kunt de kaartenlijst in de linkerbovenhoek gebruiken om tussen kaarten te wisselen. Je kunt ook de apparatenlijst linksonder gebruiken om naar de kaart te gaan waarop een specifieke camera zich bevindt.
Als je de live-weergave van een camera wilt bekijken, dubbelklik je gewoon op het camerapictogram in de kaart.
2.2 Eventmelding
Wanneer er een gebeurtenis of bewegingsdetectie plaatsvindt op een camera, knippert de bijbehorende kaart felgeel in de kaartenlijst en knippert het bijbehorende camerapictogram op de kaart felrood, zodat je de locatie snel kunt identificeren.